Het ontstaan van
Organizatia Crestina Ecce-Homo Nederland
Mei 1988, het begin.
Roemenië, langzaam rijden we door een enorme bak met water om het “kapitalistische stof” van de bus te spoelen. Het bonte gezelschap gelovigen van Pinksteren tot Oud Gereformeerde Gemeente is gestopt met zingen. De huizenhoge hekken met hier en daar wachttorens maken ons duidelijk dat er niet te spotten valt met het communisme. Alles is even kaal en kil. De ijzige stilte versterkt het gevoel van onbehagen dat zich van ons heeft meester gemaakt. Om ons heen alleen maar norse gezichten met een uniform eronder. We mogen de bus niet uit, eerst worden de paspoorten verzameld, bestudeerd en véél later teruggegeven nadat gecontroleerd is of de foto wel overeenkwam met het gelaat van de persoon wiens naam in het paspoort staat. De bus wordt grondig gecontroleerd en aangezien we uitsluitend met volwassenen en één tiener zijn wordt er wat babykleding en een paar knuffels in beslag genomen. De Bijbels zijn zo goed “weggewerkt” dat zelfs de beste speurder ze niet zou kunnen vinden. Eén beambte probeert het wel met een schroevendraaier, maar zelfs de zwaarste koevoet zou de nauwkeurig ontworpen en gefabriceerde bergplaats niet kunnen openen. Hermetisch, of liever: elektro pneumatisch vergrendeld.
Wel hebben we nog wat uit te leggen: waarom hebben we toch zo veel voedsel bij ons? Nou, gewoon om, samen met ¾ van onze eigen bagage, uit te delen aan de van bijna alle noodzakelijke levensbehoeften verstoken bevolking. Maar, de dienstdoende beambten namen genoegen met ons verhaal dat we gehoord hadden dat er geen voedsel te krijgen was in Roemenië en dat we dus ons eigen voedsel bij ons hadden (ook al waren we met een 40 personen, het was toch wel
wat veel). De Roemeense autoriteiten verkondigden te pas en te onpas dat het zo goed ging met de economie en dat het volk niets te kort kwam. Dus mocht je ook niets meenemen om weg te geven, de mensen hadden immers niets nodig! Bij de controle van de bus moesten we buiten wachten. Voor velen de gelegenheid om een sanitaire stop te maken. Dachten we. De “sanitaire voorzieningen” waren zo smerig dat niet te zien was waar de vloer en de muur elkaar raakten. Ook de overgang van muur naar plafond was niet waar te nemen, zo smerig. Dan maar niet. Gelaten wachten we op het moment dat we het land in mogen. Na vele uren is het eindelijk zo ver . We mogen er in. Als de motor weer draait zetten we, alsof het afgesproken is, Opwekking 167 in: Samen in de Naam van Jezus. En juist bij het passeren van de slagboom klinkt het luid: ….en De Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt…
We rijden richting Cluj-Napoca onder toeziend oog van de (door de overheid aangewezen) gids. Onderweg zien we, tijdens een korte pauze, de pijnlijke gevolgen van de dorpen politiek van Ceauşescu. Plaatsnaamborden liggen op een hoop opgeslagen achter op een boeren erf. De dorpen waar eens deze borden eens stonden zijn ten prooi gevallen aan bulldozers…
Ondanks de armoedige dorpjes waar we doorheen rijden worden we getroffen door de schoonheid van het landschap. Eindelijk komen we in Cluj en het op een heuvel gelegen hotel wemelt van de mensen. Sommigen zijn daar om een poging te wagen de toeristen die nog komen wat geld afhandig te maken d.m.v. wisseltrucs, een zielig verhaal of anders. De wetenschap dat 1 op de 3 Roemenen een “verklikker” is doet ons beseffen dat er best veel verklikkers rondlopen. Gedurende ons verblijf in Roemenië zien we de gids regelmatig verslag uitbrengen van onze activiteiten. Maar we hebben inmiddels allerlei manieren gevonden om hem om de tuin te leiden. Een paar van ons kunnen ongemerkt de Bijbels uit de bergplaats halen en klaarzetten in koffers. Die moeten we een paar dagen overdragen aan een broeder uit Nederland die ze verder zal brengen.
Ondanks de armoedige dorpjes waar we doorheen rijden worden we getroffen door de schoonheid van het landschap. Enige tijd later, als we in Tirgu-Mures zijn worden we ons bewust van de vele ogen die ons in de gaten houden. We zitten in het donker in de bus en zijn zelf niet te zien, maar we zien des te meer. We zitten eigenlijk klaar om de Bijbels over te dragen, maar willen uiteraard de koerier die ze op komt halen niet in gevaar brengen. We passen dezelfde methode toe als de gids steeds gebruikt heeft als we een lange rij wachtende mensen bij de bakker naderden: afleiding. Stond de rij rechts dan vestigde de gids de aandacht op de linkerkant van de weg, ook al was daar niets te zien. Een paar mensen gingen met een lege koffer de bus uit en wandelden rustig bij het hotel vandaan. Dat had enorm veel effect, het krioelde letterlijk van de auto’s rond deze mensen die steeds na 100 meter omkeerde. En dat bleef doen, ook toen de dragers van de lege koffer een tijdje stilstonden. Ondertussen hadden anderen razendsnel de Bijbels in de wagen van de koerier gelegd, zo snel, dat zelfs de koerier de overdracht bijna gemist had.
Terugkijkend op deze bijzondere eerste kennismaking met Oost-Europa kunnen we volmondig beamen wat we zongen bij het passeren van de slagboom: ….”en De Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt”… Er waren zeker geen grenzen tussen mensen, ondanks de verschillende religieuze achtergronden. Zo begon een veelbewogen tijd met veel teleurstellingen, maar nog véél meer zegeningen, ontmoetingen en overwinningen.
Is er verandering waar te nemen na een kwart eeuw? Reken maar! Er is veel meer vrijheid. Er is veel meer mogelijk. Er is veel meer… tja van alles eigenlijk. Soms goed, soms slecht. Er is echt van alles te koop. Net als hier. Maar “modaal” is daar net iets minder dan in Nederland. Zo’n 80 á 90% minder. En de meeste prijzen van allerlei levensmiddelen en andere gebruiksgoederen zijn ongeveer gelijk aan de prijzen in Nederland. Soms zelfs hoger. Is hulp nog wel nodig? Reken maar! Er zijn behoorlijk wat mensen die het stukken beter hebben dan voor de val van het ijzeren gordijn. Maar de meesten hebben het nauwelijks beter en soms zelfs minder.
In 1988 zijn we met enkele gemeenteleden begonnen met het smokkelen van bijbels en medicijnen naar Roemenië. Na de revolutie in Roemenië zijn we begonnen met hulptransporten naar Roemenië, Polen, Albanië, Hongarije en Bulgarije. Ook mochten we veel voedsel sturen naar wit rusland. De eerste jaren hebben we dit als zelfstandige afdeling gedaan onder de paraplu van een andere organisatie. In enkele jaren mochten we een enorme groei door maken, wat resulteerde in het oprichten van een eigen organisatie.
In 1996 hebben we Organizatia Crestina Ecce-Homo opgericht. Ecce-Homo betekent: zie de mens. We hebben toen voor deze naam gekozen omdat we toen al jaren samenwerkte (vanaf de start) met Ecce-Homo Roemenië. In deze periode was deze Roemeense organisatie voor 65% afhankelijk van Oud-Beijerland. Door de enorme groei van Ecce-Homo Roemenië zijn ze niet meer afhankelijk van Oud-Beijerland. De ondersteuning komt nu uit veel landen wereldwijd. Het adoptie project is opgezet door Oud-Beijerland en loopt nog steeds door en is ook nog steeds noodzakelijk.
Roemenië heeft in 2005 zeven keer te maken gehad met zeer ernstige overstromingen. Duizenden mensen dakloos, 350 dorpen van de aardbodem geveegd 150 duizend hectare landbouwgrond ondergelopen met de oogst nog op het land, ook in Roemenië vele doden te betreuren. Deze rampen hebben ons doen besluiten om ook in 2006 een project te doen in de landbouw, dit in samenwerking met de NCDO (MATRA KPA programma)
Ook nu hopen we weer op u te mogen rekenen. U kunt dit doen door uw gift te storten op rekeningnummer NL42ABNA0608872296 t.n.v. Ecce-Homo Nederland o.v.v Aiton project. Doneren via onze website kan ook.